Waarom?
De vraag ‘waarom?’ is ons de laatste tijd veelvuldig gesteld: ‘…waarom telen jullie sojabonen?’, ‘…waarom zijn jullie begonnen?’, ‘…waarom, waarom, waarom...?’.
Het korte (en mogelijk saaie) antwoord is eigenlijk steeds ‘…omdat we het leuk vinden…’.
Waarom TV?
Afgelopen maand verscheen NL Soja BV in een korte reportage op TV in het programma Hart van Nederland (4 maart 2024 aflevering 64). NL Soja BV verscheen in de reportage naar aanleiding van het rapport over de export van de Nederlandse landbouw in 2023.
Ruim een uur aan het filmen en verhalen vertellen voor twee minuten TV. Het was zeer zeker de moeite waard. We konden allebei vanuit verschillende invalshoeken vertellen wat / waarmee en bovenal waarom wij met NL Soja BV actief zijn.
‘Maar waarom (daar heb je het weer) was NL Soja BV in deze TV uitzending?’ zult u zich misschien afvragen. Wij werden ’s morgens benaderd om ’s middags direct te draaien en in te gaan op het rapport ‘Nederlandse landbouwexport in 2023’ (even googelen), dat op 4 maart jl. werd gepubliceerd.
Voor de beeldvorming van de reportage zou de invalshoek van NL Soja BV idealiter moeten zijn geweest, dat wij principieel tegen export (en import) zijn; dat wij begonnen zijn, omdat wij klem liepen met ons bedrijf; dat de stikstofcrisis ons geen andere keus liet, etc., etc.
Wij hebben oprecht genoten van de opnamemiddag, omdat we in het gesprek met de medewerkers van Hart van Nederland nuanceringen konden aanbrengen op hun vragen en verkozen invalshoeken. Even dachten we dat wij door onze antwoorden toch niet uitgezonden zouden worden. Maar het uiteindelijke resultaat op TV viel best mee en het heeft veel respons en ook nog eens een aantal warme zakelijke contacten opgeleverd.
Zo zie je maar weer, een ieder wat wils: Hart van Nederland een reportage bij een Nederlands agrarisch bedrijf met een bijzonder product, wat niet langer uit het buitenland hoeft te komen en NL Soja BV gratis publiciteit.
Dus de volgende keer als we worden gevraagd om mee te doen ‘….waarom niet…’!
Waarom export?
Omdat wij met NL Soja BV zo’n uitgesproken gewas als sojabonen telen;
juist
in Nederland;
juist
voor de Nederlandse consument;
juist
biologisch;
juist
voor de humane consumptie, wil niet zeggen dat wij principieel tegen import en / of export zouden zijn.
Doordat de agrarische sector onder een vergrootglas is komen te liggen, door de discussies over stikstof, klimaat, biodiversiteit, dierenwelzijn, waterkwaliteit, zouden deze discussies gekoppeld kunnen worden aan een ideaal beeld van het geheel afschaffen van import en export.
Maar is dat überhaupt reëel?
De Nederlandse economie (en - welvaart) wordt in veel sectoren vormgegeven door internationale handel, dus ook de agrarische sector. Wat zou ik eigenlijk zelf allemaal niet meer kunnen gebruiken (in de breedste zin van het woord) als Nederland een economisch eiland zou zijn of zou worden?
Van alle agrarische export van Nederland vindt 71% zijn weg binnen de EU; 54% naar de direct omringende landen; 24% gaat naar Duitsland. Met andere woorden:
Nederland is de moestuin van Noordwest Europa! en eveneens (gekscherend) gesteld: Nederland is de zeventiende deelstaat van Duitsland.
Wil dat zeggen dat het niet anders moet? Dat het niet anders kan? Integendeel, zeer zeker wel!
In gesprek met de medewerkers van Hart van Nederland stelden wij dan ook ‘…misschien niet zo zeer überhaupt geen (agrarische) export, maar export minder ver; export naar de landen direct om ons heen, met juist meer toegevoegde waarde; export met aandacht voor de bijkomende nationale problemen…’.
Als we in Nederland zo afhankelijk zijn geworden met onze economie, onze welvaart, onze sectoren (en dus ook onze agrarische sector) van internationale handel, dan moeten we nuchter en in samenhang kijken naar wat beter is voor Nederland en voor onze directe buren (en zo mogelijk de EU). Export vanuit de gedachte 'wat kan ik betekenen voor mijn 'buurman', zonder dat ik mijn eigen erf besmeur'.
Daarbij moeten we er met elkaar voor zorgen dat de Nederlandse moestuin van Noordwest Europa weer gezond wordt en gezond blijft.
Waarom zoveel?
De ‘grote opdracht’ van na de Tweede Wereldoorlog, om zoveel mogelijk voedsel te produceren in antwoord op honger en schaarste, is door alle betrokken instanties, bedrijven en agrarische familiebedrijven met verve uitgevoerd.
Naast een gunstig klimaat, de vruchtbare gronden en een zich onderscheidende geografische ligging, stond Nederland bekend om zijn OVO-drieluik: onderzoek-voorlichting-onderwijs.
Het OVO-drieluik heeft een bijdrage geleverd aan het aanjagen van de Nederlandse landbouwproductie (en daarmee de import en export). Als de ‘grote opdracht’ uit het verleden vandaag de dag beoordeeld zou worden door de betrokkenen van weleer, dan was iedereen met vlag en wimpel geslaagd. Het doel is zeer zeker behaald, en dat al sinds een lange tijd.
Maar met het behalen van deze doelen uit het verleden, zijn met een toenemende vrije wereldhandel de problemen van het heden ontstaan. Daar kan niemand zijn ogen voor sluiten. Dit vraagt om nieuwe inzichten, nieuwe doelen, nieuwe richtingen en nieuwe methoden. En dus bijsturen, zonder de kracht van de Nederlandse agrarische sector in het algemeen te verloochenen.
Daarbij dan niet vergeten dat het logisch is en zou moeten zijn, dat de nieuwe doelen gesteld worden op basis van een gelijk speelveld voor de Nederlandse agrarische sector ten opzichte van de concurrentie van import uit het buitenland of dat import van buiten het gelijke speelveld bemoeilijk wordt.
Anders ontstaat er weliswaar nieuw beleid voor de landbouw en de agrarische sector, echter zonder dat enige verwachting over de toekomstbestendigheid van het nodige verdienmodel gekoesterd kan worden.
Waarom polariseren?
De in Nederland actueel gevoerde discussie gaat met name over een krimp van de landbouw, specifiek de (intensieve) veehouderij.
Krimp van de Nederlandse veehouderij staat in veel discussies gelijk aan de oplossing van het stikstofprobleem, het waterkwaliteitsprobleem, dierenleedprobleem, klimaatprobleem, etc. Een krimp van de Nederlandse veehouderij zou gepaard moeten gaan met een eiwittransitie; van dierlijk eiwit naar plantaardig eiwit. Dit kan soms voer zijn voor polariserende discussies.
Wij hebben op markten en beurzen persoonlijk gemerkt hoe polariserend zelfs onze Nederlandse sojaboon al kan zijn.
Enerzijds, de consumenten uit onze doelgroep associëren de sojaboon in algemene zin met de kaalslag in de Amazone, landroof op inheemse bevolking, genetische modificatie, het gebruik van glyfosaat, verlies aan biodiversiteit en de intensieve veehouderij. Ondanks dat de sojaboon een zeer goede en gezonde peulvrucht is voor de humane consumptie, wordt dat door de mensen als zodanig in eerste instantie niet altijd onderkend, door de heersende vooroordelen.
Op het moment dat wij uitleggen dat we juist om de genoemde vooroordelen, biologische sojabonen in Nederland zijn gaan telen, draaien de discussies om in gezellige en openhartige gesprekken – en inderdaad soms ook bestellingen.
Aan de andere kant van het spectrum, vinden mensen het zelfs soms belachelijk dat soja geteeld zou worden voor de directe humane consumptie. Daarbij zijn reacties vanuit die kant nogal eens in de trend van ‘…ik wil alleen soja, als het door een kippenmaag is gegaan…’, oftewel plantaardige consumptie wordt direct afgezet tegenover dierlijke consumptie. De eiwittransitie wordt dan al gauw gezien als een aanval op de eigen levenswijze en het bestaande voedingspatroon.
Maar laten we met elkaar vooral niet vergeten, de gemeenschappelijk deler tussen de
Nederlandse agrarische producent en de Nederlandse consument
is, dat we vaak buren, vrienden, collega’s of zelfs familie zijn.
En laten we vooral ook niet vergeten dat de gemeenschappelijke deler tussen de
Nederlandse vleeseter en de Nederlandse vegetariër
van dezelfde orde is; het zijn uw eigen vrienden, uw eigen collega’s, uw eigen buren of gewoon uw eigen kinderen, die net even anders in het leven kunnen staan. Smaken kunnen verschillen.
Waarom stilstaan?
Waarom geen andere landbouwrichting?
Waarom niet iets meer transitietijd?
Waarom geen parallelle processen?
Deze laatste drie
waarom
vragen - in een directe samenhang met elkaar - vinden wij bij NL Soja BV interessant:
- De eiwittransitie kan een antwoord zijn op vraagstukken binnen de Nederlandse veehouderij, het Nederlandse vraagstuk over natuur, waterkwaliteit en biodiversiteit, zonder dat de veehouderij in zijn geheel zou hoeven te verdwijnen. Hoogwaardige plantaardige producten telen voor directe humane consumptie en daar waar alleen maar ‘laagwaardige’ plantaardige producten geproduceerd kunnen worden en plantaardige reststromen aanwezig zijn, een gezonde veehouderij ontwikkelen, in samenhang met de omgeving. Een en ander binnen een gelijk Europees speelveld van agrarische productie met een focus op het versterken van de markt voor de moestuin voor Noordwest Europa.
- Het hanteren van een tijdspad, wat inspeelt op de bestaande demografische ontwikkeling binnen de Nederlandse landbouw met betrekking tot het natuurlijke verloop in bedrijfsopvolging en wat inspeelt op een natuurlijk termijn van (her-)investeringsvraagstukken, kan bijdragen aan een draagvlak bij de mensen, die zich voelen aangetast, niet alleen in hun bestaanszekerheid, maar eigenlijk nog wezenlijker in hun bestaansrecht.
- Een parallel implementatie proces van ontwikkeling van Nederland en de transitie van de Nederlandse landbouw, omdat we partijen niet langer tegenover elkaar zouden moeten stellen. Zolang we tegenover elkaar blijven staan en elkaar gevangen houden staan we stil. Als de Nederlandse samenleving en beleidsmakers met meer onderling vertrouwen een stip op de horizon zetten, dan kunnen we huizen bouwen voor uw en mijn kinderen, voor de mensen die we niet kennen. Dan kunnen we Nederland met elkaar ontwikkelen, de ruimte in de toekomst herdefiniëren. Dan kan er gewerkt worden aan de gezonde moestuin van Noordwest Europa, zonder dat we blijven stilstaan, zonder dat we elkaar verwijten maken. Uw en mijn achter-achter-achter kleinkinderen hebben er helemaal niks aan, als hun voorouders niet samen door een deur konden gaan met de ontwikkeling van Nederland.